MEER KANS OP GENEZING
(Overgenomen uit Innovatie, een uitgave van H.O. de Best)
VECHTEN TEGEN KANKER
Als de diagnose kanker wordt gesteld slaat bij de meesten van ons de angst om het hart. Kanker is vergelijkbaar met een meedogenloze terrorist, een aggressor van binnen uit. We zijn bereid alles te doen om daar zo snel mogelijk mee af te rekenen en laten ons dus zonder veel tegenstribbelen opereren, bestralen en behandelen met chemotherapie e.d. Maar wat voor terrorisme geldt, geldt ook voor kanker: alleen door het te bestrijden kun je het niet uitroeien. Kanker zowel als terrorisme hebben een voorgeschiedenis. Bij kanker heet die: precancerose, een toestand waarbij ons afweersysteem ongemerkt is verzwakt. Verwijdering van het gezwel verandert daar niets aan, integendeel, door de behandeling kan het afweersysteem zelfs nog verder verzwakken, zodat de ziekte des te gemakkelijker weer terugkomt. Geweld lokt geweld uit!
MEDISCHE MYTHE
Wie kanker ‘heeft gehad’ krijgt nog jarenlang nacontroles. Angst speelt daarbij een rol, maar ook het heilig geloof dat snelle opsporing van eventuele uitzaaiingen de effectiviteit van verdere behandeling vergroot. Volgens de Nijmeegse arts en epidemioloog prof. dr. A. Verbeek is dat heilig geloof helaas een medische mythe. "Het breed aangehangen medisch principe: hoe eerder de diagnose des te kansrijker de behandeling lijkt logisch, maar in het geval van kanker is het gunstig effect daarvan minder groot dan velen denken. Dat geldt zelfs voor het bevolkingsonderzoek op borstkanker", aldus Verbeek in zijn inaugurele rede (1997). Het ontdekken van een gezwel -hoe klein ook- betekent altijd dat we achter de feiten aanlopen en dus dat we eigenlijk al te laat zijn. Het is te begrijpen dat we daarover liever niet willen nadenken, zeker niet als na een behandeling het kwaad bezworen lijkt te zijn, maar .. dát is nu juist funest! Want zo laten we de kostbare periode voorbijgaan waarin passende maatregelen genomen kunnen worden om uitzaaiingen te voorkomen. ‘Passende maatregelen’ betekent heel wat meer dan de routine van nacontroles, dat vraagt behandeling van de precancerose. In de gangbare kankerbehandeling en bij het grote publiek is hierover echter weinig bekend. Vandaar deze uitéénzetting die het kankerprobleem benadert vanuit de gezichtshoek van de natuurgeneeskunde, een uitgangspunt dat nieuwe perspectieven te bieden heeft.
EEN ANDERE KIJK
De natuurgeneeskunde is niet gericht op het van buiten af bestrijden van kanker maar op bevorderen van de gezondmakende krachten in de mens. Het is noodzakelijk eerst een andere kijk te ontwikkelen waardoor we beter in staat zijn de juiste keuzes te maken. Dat betekent niet òf òf, maar meestal én én, want de reguliere behandelingen hebben hun waarde en kunnen door natuurgeneeskundige therapie ondersteund worden. Kijken we eerst nog eens naar de gangbare praktijk:
Als een gezwel in zijn geheel verwijderd kan worden, moet dat ook gebeuren. In dat geval is het de meest effectieve en minst belastende behandeling. Met Röntgentherapie ligt het iets moeilijker. Niet alleen omdat het nooit zeker is dat alle kankercellen na de behandeling zijn verdwenen, maar ook omdat Röntgenstralen op zichzelf weer kankerverwekkend zijn, zodat bestraalde, gezonde cellen na verloop van tijd gemakkelijk in kankercellen kunnen veranderen. Wat voor Röntgentherapie geldt, geldt in nog sterkere mate voor de chemotherapie. De giftigheid van cytostatica blijkt o.a. uit een onderzoek aan de Katholieke universiteit Nijmegen (1996) in opdracht van de staatssecretaris: personeel in de gezondheidszorg dat met deze stoffen in aanraking komt, bijvoorbeeld bij het toedienen er van, heeft een verhoogde kans om zélf kanker te krijgen. Conclusie: ook al is er soms een gunstig effekt van Röntgenbestraling of chemotherapie, dit effect is bij de meest voorkomende kankervormen steeds tijdelijk van aard en levensverlenging is niet aangetoond. Mede op grond van de ernstige bijwerkingen is chemotherapie dus nogal omstreden.
Twee jaar geleden werd door Amerikaanse artsen de Cell Specific Cancer Therapy (CSCT) geïntroduceerd. Een geheel nieuwe techniek, waardoor kwaadaardige cellen via elektrostress (zie verder in dit artikel) worden vernietigd terwijl normale cellen niet worden beïnvloed. Bij deze therapie ligt de patiënt op een behandelbank en worden de kankercellen met de apparatuur opgezocht (gescand). Vervolgens worden ze gericht bestraald met een pulserende elektromagneet. De sterkte van het elektromagneetveld bedraagt maximaal 0.01 Tesla, hetgeen honderd maal zwakker is dan het magneetveld dat gebruikt wordt bij Magnetic Resonance Imaging (MRI). Dit MRI is in ons land een routine-onderzoeksmethode zonder schadelijke bijwerkingen.
Ten gevolge van elektrostress beginnen de kankercellen af te sterven. De patiënt voelt daar niets van. Het lichaam ruimt de afgestorven kankercellen op door de vorming van bindweefsel. Is kort tevoren chemotherapie toegepast dan bestaat de kans dat afgezwakte kankercellen niet als zodanig herkend worden en is de magneetveldtherapie minder effectief. Behandeling met CSCT is vrij van de ongewenste bijwerkingen die we kennen van Röntgenbetraling en chemotherapie en zou in 50% der (uitbehandelde) gevallen succesvol zijn. Dat laatste is het geval als men zich binnen enkele weken beter gaat voelen. Aangezien de tumoren worden vervangen door littekenweefsel is op Röntgenfoto’s in het begin geen verandering waarneembaar. Het behandelingsresultaat kan pas na verloop van tijd objectief worden gecontroleerd, eerst met bloed- en weefselonderzoek en later ook met Röntgenfoto’s of MRI. Een beperkt aantal Nederlanders heeft deze behandeling ondergaan in het buitenland omdat het op dit moment hier nog niet wordt toegepast.
Tot nu toe hebben we het alleen gehad over het vernietigen of opruimen van kankercellen. Maar, zoals in het begin van dit artikel reeds gezegd, wie kanker heeft gehad, heeft nog steeds een verzwakt afweersysteem en is dus niet genezen. We moeten beseffen dat het te vuur en te zwaard bestrijden van kanker de ziekte steeds aggressiever kan maken; zelfs operaties kunnen dat doen. Zeker als nog tumorresten of her en der verspreide kankercellen zijn achtergebleven, hetgeen nimmer is uit te sluiten. Wat in onze tuin geldt, geldt ook hier: snoeien doet groeien. Alleen het afweersysteem kan ons redden door die cellen op te ruimen. De natuur daarbij een handje te helpen is het terrein van de natuurgeneeskunde.
HOE KANKER ONTSTAAT
Ons lichaam is samengesteld uit miljarden cellen. De meeste cellen vernieuwen zichzelf voortdurend door celdeling. Bij de celdeling worden de erfelijke eigenschappen overgedragen op de volgende generatie cellen door middel van genen. Gezonde cellen kunnen ook genen bevatten waardoor kanker ontstaat, de zogenaamde kankergenen. Verondersteld wordt, dat iedereen die bij zich draagt en het is dus aannemelijk dat in een gezond lichaam op grote schaal cellen ontaarden in kankercellen. Vóórdat ze zich kunnen vermeerderen echter, zullen deze abnormale cellen direct door micro- en macrofagen (vreetcellen) worden opgeruimd. Een enkele kan wellicht ontsnappen en, eventueel vele jaren later, als de afweer verzwakt is, uitgroeien tot een kankergezwel. Kanker begint dus als een plaatselijke ziekte, maar is de uiting van een algemeen probleem: verzwakking van het afweersysteem. AIDS-patiënten, die allemaal een verzwakt afweersysteem hebben, ontwikkelen vaak een bepaald soort huidkanker. Onze bescherming tegen kanker kan afnemen door vier typen factoren: emotioneel/psychische, (bio-)chemische, elektromagnetische en mechanische. De eerste drie factoren zullen hieronder besproken worden, zij het in beknopte vorm. De mechanische factor wordt buiten beschouwing gelaten, omdat deze geen therapeutische consequenties heeft.
Emotioneel/psychische factoren
Ieder van ons is verantwoordelijk voor de wereld waarin wij leven. Impulsen uit ons onderbewustzijn bepalen wat de realiteit om ons heen betekent, want hetgeen wij met onze
vijf zintuigen waarnemen wordt gefilterd door onbewuste opvattingen en omgezet in gevoelens en gedachten. Een bekend voorbeeld is het glas met inhoud. De één zal zeggen: het glas is half leeg, de ander: het is half vol. Dergelijke opvattingen zijn ‘levensteksten’ die niet alleen te maken hebben met de wereld om ons heen maar ook met onszelf. Levensteksten kunnen luiden: Ik ben vrij, ik mag genieten, God heeft mij lief, maar ook Ik ben zwak en hulpeloos, het leven is een tranendal, niemand houdt van mij enz.
Positieve teksten zijn het gevolg van een positieve beïnvloeding en zullen ons gevoelsleven en denken positief vormen. Beperkende teksten zijn belemmeringen in ons gevoelsleven en denken, veroorzaakt door emotionele beschadigingen of trauma’s. Deze beïnvloeding kan in de jeugd zijn ontstaan, maar zelfs al vóór de geboorte, omdat het ongeboren kind in emotionele zin één geheel met de moeder is en dus gevoelig is voor al haar emoties. Het ongeboren kind beschikt nog niet over het vermogen om
trauma’s te verwerken. Bovendien gaan emoties gepaard met de produktie van neurotransmittors in het
zenuwstelsel van de moeder, die via het bloed overgedragen kunnen worden aan het kind. Een zwangere vrouw die beheerst wordt door de gedachte: Als het maar goed gaat, kan (ongewild en onwetend) haar kind levenslang opzadelen met diezelfde gedachte. Dat wordt dan een levensthema. Zo’n levensthema kan onze relaties met anderen en zelfs onze beroepskeuze gaan bepalen, maar kan ons ook ziek maken. Want, hoe absurd dit ook klinkt, in het laatste geval hebben we bereikt wat wij ten diepste willen, namelijk overeenstemming tussen ons onderbewuste en de realiteit.
Een bejaarde kankerpatiënt zei het ooit heel duidelijk: "Ik heb m’n hele leven in angst geleefd dat ik dit zou krijgen en nu heb ik eindelijk rust".
Beperkende levensteksten zijn er uiteraard in allerlei vormen en alom tegenwoordig. Volgens natuurgeneeskundige opvattingen spelen beperkende levensteksten steeds een rol bij chronische ziekten. Ten onrechte zeggen veel mensen als ze zo’n tekst bij zichzelf herkennen: ‘dat is nu eenmaal mijn aard’, maar ook dát doemdenken is weer een tekst. Kankerpatiënten zijn niet toevallig vaak geliefd wegens hun opofferingsgezindheid: Zij hebben in de regel teksten die inhouden dat ze zichzelf behoren weg te cijferen. Daardoor accepteren ze de fatale afloop van hun ziekte dikwijls gemakkelijker dan hun omgeving. Als ze een natuurgeneeskundig arts bezoeken, zijn ze vaak al opgegeven door reguliere artsen. Ze vragen om hulp met de moed der wanhoop, zoals een drenkeling midden in de oceaan om zijn moeder roept. Eigenlijk verwachten ze er niets van. Het staat vast dat geen enkele behandeling dan het gewenste resultaat kan brengen. Daarom moeten we -na toestemming van de patiënt- eerst nagaan of dit soort genezingsbelemmerende teksten een rol spelen, die opsporen en vervolgens uit het onderbewustzijn verwijderen, liefst voordat we met andere behandelingen beginnen. Dit is bijvoorbeeld mogelijk met psychokinesiologie.
BIOCHEMISCHE FACTOREN
Biochemische factoren spelen een rol bij eten en drinken, ademhalen en in mindere mate bij opname door de huid. Ook amalgaamvullingen kunnen de boosdoeners zijn. Het kost veel tijd en vereist veel toxicologische kennis om patiënten hierover uit te vragen en aangepast onderzoek te doen. In de geïndustrialiseerde wereld komt kanker steeds meer voor. In 1968 werd door de Wereldgezondheidsorganisatie aangegeven dat 90% van alle kankerprocessen door uitwendige oorzaken ontstaat, d.w.z. door schadelijke stoffen of tekorten aan noodzakelijke stoffen (in de lucht, de bodem, het drinkwater en het voedsel). Zoals gezegd spelen meerdere factoren gelijktijdig een rol bij het onstaan van kanker. Het genoemde percentage is dus misleidend omdat het de indruk wekt dat milieuverontreiniging in de meeste gevallen de enige oorzaak van kanker is.
Toch mogen we aannemen dat ons afweersysteem door milieuverontreiniging verzwakt en de zorg voor een schoon milieu moet voor ons allen dus een eerste prioriteit zijn. De wereld in ons eentje verbeteren is echter moeilijker, dan het verbeteren van onze leef- en eetgewoonten (inclusief rook- en drinkgedrag).
DE WERELD VERBETEREN IS MET ONS ZELF BEGINNEN
Hoewel er nog altijd mensen zijn die zich niet bezig willen houden met een gezonde leefwijze, denkt de meerderheid van ons voldoende te weten omtrent gezond leven en eten en dat ook toe te passen. Een gezond voedselpakket zou voor iedereen ongeveer hetzelfde zijn.
Jammer genoeg is het niet zo eenvoudig. Voor iedereen geldt natuurlijk dat zoveel mogelijk gif-vrije produkten van goede kwaliteit moeten worden gebruikt, maar op grond van de vier bloedgroepen zijn er vier constituties elk met een eigen ideaal voedingspatroon. Wat voor constitutietype 0 gezond is, kan ongezond zijn voor constitutietype A en omgekeerd. De constitutietypen B en AB hebben eveneens een eigen, ideaal voedingspatroon (een apart informatieblad hierover is op aanvraag verkrijgbaar). Voor kankerpatiënten gelden daarenboven nog speciale maatregelen. Goede boeken hierover: Het Houtsmullerdieet en Niet toxische tumortherapie, dr. A.J. Houtsmuller, Uitg. Bohn Stafleu; Sap Gezond, Uitg. Bruna; Eat right for your type, Peter J. d’Adamo, Uitg. Putnam.
Vlees: De gangbare kankerbehandeling in Nederland zit op de lijn van het begin van deze eeuw: ’Kanker wordt niet door voedingsfouten veroorzaakt, dus dieet houden is onzin. Kankerpatiënten moeten sterk zijn en dus zoveel mogelijk eiwitten en vooral vlees eten’. Deze gedachtengang is absurd, want het is al meer dan 10 jaar bekend dat vlees eten kanker stimuleert doordat het veel arachidonzuur bevat, net als trouwens, gevogelte, magere vis en pinda’s. Inplaats van vlees kunnen we sojabonen en sojaprodukten gebruiken, die bevatten juist kankerremmende stoffen en kunnen niet alleen vlees, maar ook zuivel en aardappelen volledig vervangen. Ook is de van nature vette verse vis, zoals zalm en haring heel goed (gerookte vis beperken).
Vet:: bij de etensbereiding kunnen we het beste olijfolie gebruiken. Maar visolie is ook heel gezond (dagelijks een lepel levertraan). Wie daarvan kokhalst kan ook lijnzaadolie gebruiken. Nooit sla-olie. Roomboter is met mate toegestaan, margarine niet; het is een kunstmatig produkt dat ongewenste vetten (trans-vetten) bevat die niet de gezondheid, maar wél kanker bevorderen. Overige dierlijke vetten eveneens vermijden.
Zuivel: Mensen met bloedgroep 0 doen er goed aan om melk en melkprodukten zoveel mogelijk te laten staan, maar kunnen wel af en toe geitekaas eten. Voor mensen met de andere bloedgroepen zijn verzuurde koemelkprodukten zoals kwark, yoghurt, kaas en karnemelk met mate toegestaan, bij voorkeur verzuurde geitemelkprodukten.
Groenten: Héél belangrijk is het ruim gebruik van groenten (liefst biologisch verbouwd), vooral broccoli. Omdat we niet elke dag broccoli kunnen eten wordt geadviseerd om dagelijks sap te maken met behulp van een sapmachine. We gebruiken hiervoor minstens een halve kilo groenten (3 verschillende soorten tegelijk) samen met een puntje gemberwortel. Daarnaast kunnen we nog (kort) gekookte groente eten. Aardappelen zijn (enkele malen per week) slechts toegestaan voor mensen met bloedgroep B of AB; varieer dit met zilvervliesrijst, gierst en peulvruchten.
Fruit: Vers fruit, liefst biologisch, is aan te bevelen, bananen uitgezonderd vanwege de suikers en vooral niet voor bloedgroep A-typen. Raadpleeg de speciale bloedgroepenlijst om er achter te komen welke soorten voor uw bloedgroep aanbevolen worden. Sinaasappels kunnen we beter niet uitpersen omdat dan de belangrijke vezels verloren gaan en men teveel suikers binnen krijgt; suiker bevordert vetproduktie en daarmee de kankerontwikkeling.
Granen/brood: bijna iedereen eet brood gemaakt van tarwe. Volkoren tarwebrood wordt in het bijzonder bejubeld; geheel ten onrechte, want dat is voor niemand gezond! Witbrood en lichtbruin tarwebrood is geschikt voor mensen met bloedgroep A. Voor alle anderen geldt dat het beter is om over te gaan op (volkoren)speltbrood, dat qua smaak veel lijkt op tarwebrood; gezond en lekker! Wegens moeilijke verkrijgbaarheid is zélf bakken aan te raden. Hoe dit gedaan kan worden wordt op een apart informatieblad uiteengezet. Zélf bereiden geldt ook voor müssli. Recepten hiervoor worden op aanvraag verstrekt. Gebruik van andere granen: rogge, gerst en haver, is afhankelijk van de bloedgroep.
Dranken: gewoon kraanwater liever niet, wel mineraalwater (Spa-blauw) of gevitaliseerd en gezuiverd kraanwater. Dit laatste is op den duur het voordeligst; want natuurlijk moet ook bij eten koken goed water gebruikt worden. Koffie en gewone thee-eveneens met goed water- zijn in beperkte mate toegestaan, kruidenthee ongelimiteerd.
Specerijen: sterke specerijen zoals peper, paprikapoeder e.d. zijn belastend. Dus met mate of helemaal niet gebruiken. Verse tuinkruiden zijn juist gunstig.
VOEDINgSSUPPLEMENTEN (uitsluitend onder medische begeleiding)
Vitaminen:
vitamine A 50.000 E per dag; C 6-10 gram per dag (Calciumascorbaat), vitamine E 1000 eenheden per dag en een multivitaminepreparaat (met o.a. vit. B). Mineralen: de belangrijkste zijn selenium, zink en magnesium. Hormonen: D.H.E.A. en melatonine. Kankerremmers: tumosteron, genistein, limonene, lycopene, naringine, pao-pereira, quercetine, rauwolfia en eventueel haaienkraakbeen.
ZUURSTOF
Macrofagen zijn gespecialiseerde witte bloedlichaampjes, die o.a. kankercellen opruimen en die, om hun werk goed te kunnen doen, veel zuurstof nodig hebben. Zuurstof wordt naarmate we ouder worden steeds minder gemakkelijk uit het bloed opgenomen in onze lichaamscellen. Vijftig jaar geleden was bekend dat de door kleine kinderen ingeademde zuurstof voor 96% werd benut tegenover slechts 60% bij 70-jarigen. Recent onderzoek bij 6.000 studenten heeft aangetoond dat nog slechts de helft van de ingeademde zuurstof in de cellen wordt opgenomen, terwijl dat op die leeftijd meer dan 80% zou kunnen -en dus moeten- zijn. Verminderde lichaamsactiviteit en onjuiste voedingsgewoonten zijn hiervan de oorzaak, want door lichaamstraining en verandering van voeding kan de zuurstofverzadiging weer worden opgevoerd. In de afgelopen eeuw zijn de kindersterfte en de sterfte in het kraambed gigantisch afgenomen doordat de verloskundige hulp sterk is verbeterd. Omdat daardoor bijna niemand meer sterft beneden de 45 jaar, zoals een eeuw geleden, voelen wij ons tot die leeftijd vaak onkwetsbaar. Hoewel we graag gezond oud willen worden, blijken wij namelijk weinig geneigd om bewust in onze gezondheid te investeren. Meestal is een catastrofe nodig om mensen wakker te schudden en maatregelen te nemen.Voorlichting alleen, blijkt voor de meesten van ons onvoldoende om ons gedrag te veranderen. We werken, roken of drinken ons kapot en omstreeks het vijftigste jaar begint de ellende. Hart -en vaatziekten, kanker en ook andere chronische kwalen beginnen daarna, en op steeds jongere leeftijd dan vroeger, de kop op te steken. Het onderzoek bij de bovengenoemde groep studenten toont de algemene achteruitgang van de volksgezondheid op jonge leeftijd aan in onze geïndustrialiseerde wereld.
Dat we de beste en duurste ziektebestrijdingsindustrie ter wereld hebben ontwikkeld is dus niet verwonderlijk, maar de vraag is of we daar alleen maar trots op moeten zijn.
KANKERCELLEN ADEMEN NIET
Men is het er over eens dat de energieproduktie in kankercellen niet geschiedt d.m.v. verbranding, zoals in gezonde cellen, maar door een gistingsproces. Onder normale omstandigheden wordt in de cel zuurstof gebruikt voor de energieproduktie, maar bij zuurtstoftekort bestaat de mogelijkheid om tijdelijk over te schakelen op gisting. Gisting is eigenlijk een primitieve vorm van energieproduktie die normaal is voor bepaalde bacteriën (o.a. melkzuurbacteriën). Spierpijn t.g.v. buitensporige inspanning, berust op de aanwezigheid van melkzuur, het eindprodukt van gisting in spiercellen. Door rusten wordt melkzuur afgevoerd via het bloed en de pijn verdwijnt. Spiercellen kunnen weer terugschakelen van gisting naar verbranding als er zuurstof beschikbaar is. Door spierpijn (melkzuur in de spiercellen) ontstaat dus geen kanker. Als gevolg van intensieve training worden nieuwe en grotere bloedvaten gevormd in de spieren zodat meer zuurstof kan worden aangevoerd en op den duur minder gauw spierpijn optreedt; een belangrijk aspect in de topsport. Kankercellen kunnen niet meer terug van gisting naar verbranding d.m.v. zuurstof, het zijn permanente melkzuurproducenten. Het ligt voor de hand dat het afgenomen vermogen van de geïndustrialiseerde mens om zuurstof op te nemen samen met de kwaliteitsvermindering van de voeding met de toename van kanker verband houden. Meer lichaamsbeweging kan hierin verbetering brengen. Ons bloedgroep-constitutietype bepaalt niet alleen het ideale voedingspakket, maar ook welke vormen van lichaamsbeweging van mens tot mens het meest aan te bevelen zijn.
ELEKTROMAGNETISCHE FACTOREN
Hoewel er meestal niet over wordt nagedacht, is het een interessante vraag hoe het komt dat stoffen-en dus ook zuurstof- in lichaamscellen worden opgenomen. Het antwoord hierop is elektromagnetisme. Dit elektromagnetisme wordt uitgeoefend door de elektrische lading van de celwand (=celmembraan). Cellen zijn te vergelijken met oplaadbare batterijen die elektrische energie kunnnen opnemen, opslaan en weer afgeven. Door het voortdurend opnemen en afgeven van energie produceren de cellen een wisselend elektromagnetisch veld en een continue veranderende membraanpotentiaal. Ook de stoffen die worden aangetrokken of afgestoten hebben een elektrische lading. We noemen die daarom ionen. De aanwezigheid van deze ‘passende’ elektromagnetische lading van celmembranen en ionen is dus essentiëel voor onze gezondheid.
POSITIEVE EN NEGATIEVE INVLOEDEN
Wanneer de membraanpotentiaal van een cel achteruit gaat, raakt haar stofwisseling in de war en neemt de kans toe dat er een verandering tot kankercel ontstaat. Deze kans wordt des te groter naarmate de voeding meer kankerbevorderende- en minder kankerremmende stoffen bevat.
Waardoor wordt de elektrische lading van cellen opgewekt of verzwakt? Verschillende factoren spelen hierbij een rol. De belangrijkste zijn: beweging van het lichaam en in het lichaam, dus niet alleen lichaamsbeweging zélf, maar ook de bewegingen die het gevolg zijn van ademhaling, bloedsomloop, lymfestroom, spijsbrij, enz. Ook het aardmagnetisme is hierbij van belang. De kern van de aarde bestaat uit vloeibaar ijzer en nikkel en draait langzamer rond dan de aardkorst. Door dit snelheidsverschil is de aarde één grote magneet waarop we ons kunnen oriënteren met een kompas. Minder bekend is, dat het aardmagnetisch veld helpt de elektrische lading van onze cellen in stand te houden. Bij laboratoriumproeven werden ratten in twee kooien gestopt en precies gelijk behandeld, behalve dat in één kooi het aardmagnetisch veld werd opgeheven. Binnen enkele weken stierven alle ratten in de aardmagneetveld-vrije kooi, in tegenstelling tot de ratten in de andere kooi. Ruimtevaarders moeten maatregelen nemen om het ontbreken van het aardmagnetisch veld te compenseren, o.a. door een intensief trainingsprogramma. Wie blootvoets in de vrije natuur loopt maakt optimaal contact met het aardmagneetveld en laadt zich bovendien op door de spieractiviteit.
ELEKTROSTRESS
Niet alleen een tekort aan lichaamsbeweging leidt tot een verzwakking van de elektromagnetische activiteit van onze celmembranen. Het is niet ondenkbaar dat hetzelfde in meerdere of mindere mate geschiedt onder invloed van elektrische apparaten, T.V., computer, radar, radiogolven etc. Momenteel, kan de schadelijkheid van deze apparaten niet keihard wetenschappelijk worden aangetoond maar absolute onschadelijkheid is ook niet aangetoond. We verkeren hier over dus nog in het onzekere.
Het onderwerp leeft daarom nauwelijks binnen het regulier medisch denken, maar staat nu toch ter discussie i.v.m. de klachten over de HAWK-radar. Het geeft te denken dat het Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde dit jaar een gehele aflevering aan elektrostress besteedde (jaargang 14:2). Volgens menige auteur in deze aflevering produceren de genoemde apparaten en de toevoerende leidingen een elektromagneetveld dat lichaamsvreemd is en ongezond. Als elektrostress onmiddellijk tot klachten zou leiden was het gemakkelijker aantoonbaar, maar het gaat hier om schadelijke effecten die pas na langduriger blootstelling optreden en daardoor weten we niet naar welke symptomen van gezondheidschade we moeten zoeken. Moeheid, snellere veroudering, grotere kans op kanker? Er worden lange lijsten met mogelijke klachten door elektrostress vermeld. Maar er zijn veel andere oorzaken voor dergelijke verschijnselen te noemen. Is het zware gevoel in het hoofd of de slapeloosheid die we kunnen overhouden van het ‘s avonds urenlang voor een T.V of computer zitten elektrostress, of komt het door overbelasting van de ogen, overmatige inspanning e.d.
Positief gebruik van elektromagnetisch veld
De betekenis van elektromagnetische straling begint echter toch in de belangstelling van artsen te komen. De allernieuwste behandelingsmethode van prostaatvergroting bijvoorbeeld die door Nederlandse urologen wordt toegepast, is elektromagnetische uitschakeling van prostaatweefsel. Hierboven werd reeds melding gemaakt van Cell Specific Cancer Therapy voor de elektromagnetische vernietiging van kankercellen. Eigenlijk zijn dit twee voorbeelden van de schadelijke werking van elektromagneetvelden, zij het dat we er in deze gevallen in deze gevallen dankbaar gebruik van kunnen maken voor het opruimen van ongewenste cellen en weefsels.
Messmer trachtte 250 jaar geleden zieken te behandelen door hen met magneten te bestrijken. Pleisters met kleine magneetjes er in worden tegenwoordig door sommige therapeuten op acupunctuurpunten of pijnplaatsen geplakt, met af en toe frappant, zij het kortdurend, effect.
De laatste jaren wordt intensief gezocht naar elektronische apparatuur waarmee het menselijk elektromagneetveld zo goed mogelijk wordt nagebootst. Het vinden van de juiste ‘golfvorm’, de juiste frequentie en de juiste sterkte is daarbij van groot belang. Hoe beter het behandeltoestel aan genoemde eisen voldoet, des te sterker kan het lichaamseigen elektromagneetveld gaan resoneren (meetrillen). Dit resoneren is niet voelbaar, dus we hebben het niet over een "tril-apparaat", dat is heel iets anders!. Door het elektromagnetisch meetrillen produceert het lichaam zelf meer energie. Het wordt energieker en dat is precies wat we graag willen. Een apparaat dat aan de bovengenoemde voorwaarden voldoet is bijvoorbeeld het Quantron Resonantie Systeem (QRS®)
Toepassing van elektromagneetveldbehandeling met dit systeem verbetert in veel gevallen de vitaliteit en algemene gezondheidstoestand bij gezonden en zieken. Het theoretische concept blijkt overeen te stemmen met de onderzoeksbevindingen. Met geävanceerde meetapparatuur uit de ruimtevaart, de zogenaamde Computer Mikro-Makro-Gefäss Diagnostik (CMMD) is het namelijk mogelijk om door de huid van de vinger heen het zuurstofgehalte van het bloed te bepalen, om uitspraken te doen omtrent de hartfunctie en om de vullingsgraad en toestand van de grote en kleine bloedvaten te beoordelen. Door middel van CMMD kan in de praktijk worden vastgesteld dat elektromagneetveldbehandeling de elasticiteit van de bloedvaten vergroot, de doorbloeding van de weefsels en de zuurstofopname versterkt en de hartfunctie verbetert. Al deze positieve effekten zijn van belang voor chronisch zieken en zeker voor kankerpatiënten. Uitvoeriger documentatie over het QRS® is verkrijgbaar.
SAMENVATTING
Behandeling van kanker volgens natuurgeneeskundige principes begint met het inzicht geven in het probleem, vervolgens met het opruimen van zoveel mogelijk kankercellen op een zo weinig mogelijk belastende wijze. Wellicht kan Cell Specific Cancer Therapy daarbij een rol spelen. Zeer belangrijk is het aandacht besteden aan de emotioneel/psychische-, de biochemische- en de elektromagnetische factoren om de toestand van precancerose te doen genezen. Elektromagnetische energie-regulatie met het QRS® speelt daarbij een belangrijke rol. Tenslotte kan het QRS® -samen met de overige genoemde maatregelen- een positieve bijdrage leveren aan onze vitaliteit en daarmee aan de preventie van kanker.